Brancusi: de Kolom van Oneindigheid. In Roemenië staat dit erkend ‘wereldmonument’ van ijzer en brons van maar liefst 30 meter hoog. Het lijkt bijna in de wolken te verdwijnen. Maar het originele idee hakte de Roemeense kunstenaar Constantin Brancusi (1876 – 1957) veel eerder, in 1918, uit in eikenhout. Met steeds dezelfde herhalende vorm vertegenwoordigt het beeld het idee van ‘eindeloosheid’.

De Kunstbijbel Janson’s besteedt geen woord aan dit monumentale werk. Noch aan de originele houten, noch aan de gigantische metalen versie. Wel wordt de visie van Brancusi in een mooie quote weergegeven: ‘Eenvoud is geen eindpunt in de kunst, maar je komt ondanks jezelf tot eenvoud wanneer je doordringt tot de werkelijke betekenis van dingen’.
Vader van het Modernisme
Brancusi wordt tot ‘de vaders van het modernisme’ in de kunst gerekend, net als zijn tijdgenoten Picasso en Duchamp; zij braken met de figuratieve traditie. Het is fascinerend te zien hoe Brancusi een vrouwenkopje steeds abstracter maakte en terugbracht tot enkele ronde vormen, het haarknotje op het achterhoofd tot een vierkant. Of een paar cirkels.

‘Tête’, een geabstraheerd hoofd uit het begin van de loopbaan van Brancusi.
Deze houten voorstelling van een hoofd volgens Brancusi heeft de titel ‘Head’ (‘Tête’) ook echt nodig om er een hoofd in te kunnen zien. Is het een luid schreeuwend kind? Een baby in de wieg? Brancusi liet zich inspireren door de Roemeense volkskunst en Afrikaanse maskers, ook al ontkende hij dit laatste later. Vreemd, want een ander houten beeld van hem van een hurkende vrouw heeft overduidelijk Afrikaanse karakteristieken. Dit kopje uit de jaren 1919-1923 is in het bezit van Tate Modern in Londen.

De ‘Endless Column’, gefotografeerd in het H’ART Museum in Amsterdam, met prachtige krimpscheuren.
De oerversie van de ‘Endless Column‘ is te vinden in het MoMa in New York. In 2025 stond een van de andere houten versies van deze ‘zuil’ ook tijdelijk in H’ART Museum in Amsterdam, in een schitterende tentoonstelling met tal van andere houten beelden van Brancusi. Deze eikenhouten versie van de kolom kent enorme krimpscheuren, die zeker bijdragen aan het dramatische effect van het beeld.

Torso van een jongeman, notenhout (1923)
Bijzonder is ook dat Brancusi houten bustes maakte waarvan niet duidelijk is of het nu een man of vrouw zou moeten zijn. Bij sommige beelden kan het zelfs beide zijn. De titel verklaart de uiteindelijke geslachtskeuze van Brancusi, zoals bij het beeld ‘Torse de Jeune Homme’. In de vertaling: ‘Torso van een jonge man’, uit 1923.
Een fallussymbool zonder geslacht
Mannelijke geslachtskenmerken ontbreken echter volledig, of het moet het totaal van het beeld zijn, dat gezien kan worden als een fallussymbool. Het is in dat geval een bijzonder voorbeeld van ‘pars pro toto’; een stijlfiguur waarbij men een gedeelte van een object benoemt wanneer men het hele object bedoelt.

‘La Tortue’, gemaakt tijdens de oorlogsjaren in Parijs.
Fantasie is ook nodig bij het houten beeld van Brancusi van een schildpad. Ook hier blijft hij dicht bij de oorspronkelijke vorm van een stam paardenkastanje. Hij schuurde vooral het gedeelte van het schild glad tot een ovalen vorm, bijna een hart. ‘La Tortue’, uit 1941-1943 kreeg een mooie boodschap mee van de kunstenaar. ‘Het is de kunst van de kunstenaar om het leven uit het materiaal zelf te halen, niet om het zijn wil op te leggen’. Prachtig is het contrast van het gepolijste hout op de ruwe eikenhouten sokkel, waar de sporen van de brede guts nog duidelijk in zichtbaar zijn.
Brancusi maakte al zijn sokkels zelf, met een grote voorkeur voor ruw eikenhout. Misschien ontstond zo het idee wel voor de ‘Kolom van Oneindigheid’, een eindeloze sokkel die ’tot in de hemel’ stijgt.
Jan Bom , laatste bewerking 12 november 2025

