Burning ballerina verwijst naar het historische fenomeen van kostuums van ballerina’s die makkelijk konden vlamvatten. Gaslampen dienden vroeger als gevaarlijke toneelverlichting. De dramatische gevolgen: ernstige brandwonden en zelfs de dood van een danseresje. Ballerina-zijn was vroeger een levensgevaarlijk vak.

Burning ballerina, met een rok van gebrand vurenhout (Cross Laminated Timber (CLT)).
Het meest opvallende voorbeeld is de tragische dood van de Franse ballerina Emma Livry in 1862. Livry’s ongeluk werd veroorzaakt door een gaslamp die haar rokje tijdens een repetitie in brand stak.
De kostuums van ballerina’s waren gemaakt van lichte mousseline en tule; zeer brandbare stoffen en daardoor zeer risicovol. In de 19e eeuw werd tegelijkertijd voor toneelverlichting gebruik gemaakt van gasstralen. Daar moesten ballerina’s niet al te dichtbij in de buurt komen. Andere verlichtingsbronnen bestonden echter nog niet, zodat uit het oogpunt van veiligheid de kostuums werden aangepast.
Ballerina’s verzetten zich eerst tegen brandwerende behandelingen van materialen. Dit maakte hun rokjes stijver en minder luchtig. Ook de gerespecteerde ballerina Livry weigerde met ‘behandelde’ rokjes te dansen.

Emma Livry met een mededanser, nog voor de fatale brand.
Was ze maar wijzer geweest. In november 1862, tijdens een repetitie voor de Opera van Parijs, zette een gaslamp haar rokje in brand. Livry probeerde eerst zelf nog de vlammen te doven, zonder de hulp van toneelknechten in te roepen. Tevergeefs.
Nadat ze naar het ziekenhuis was gebracht, was haar korset aan haar lichaam vastgekleefd. Het was daardoor te pijnlijk om te kunnen verwijderen. Livry overleed maanden later, in juli 1863, aan de complicaties van haar brandwonden.
Strengere veiligheid
De dood van Livry leidde tot strengere veiligheidsnormen in Franse theaters. Er kwamen naast aangepaste rokjes ook brandwerende maatregelen en veiligheidsmaatregelen zoals de aanwezigheid van natte dekens en brandemmers.
De ‘Burning ballerina’ werd een symbool van de gevaarlijke en vaak fatale realiteit van het romantische ballettijdperk. Het is nu een al bijna vergeten herinnering aan de jaren voor de komst van het elektrische licht. In het museum Musée de l’Opéra in Parijs hangen nog steeds wel de verbrande resten van het kostuum van Livry. Zo wordt de herinnering aan de ooit zo levensgevaarlijke danscarrière van ballerina’s toch nog levend gehouden.

Inspiratiebron voor de stand ‘grand écart’ van mijn beeld van de Burning ballerina.
Zijn we hierdoor wijzer geworden? De geschiedenis blijft zich herhalen, in nieuwe vormen. De weerstand bij sommige werkgevers en beroepsgroepen tegen het introduceren van veiligere werkmaterialen is nog net zo actueel als in 1862. Een bekend voorbeeld is de tegenstand onder schilders om verf op basis van vluchtige stoffen om te ruilen tegen watergedragen verf. Het verzet van vrachtwagenchauffeurs tegen de invoering van de tachograaf ter voorkoming van veel te lange werktijden is een ander voorbeeld. Heel actueel is de dramatisch slechte wet- en regelgeving bij het gebruik van omstreden bestrijdingsmiddelen door boeren – en burgers. De Nederlandse bollenkwekers staan daarvoor symbool, die hun eigen gezondheid én die van hun omgeving in de waagschaal stellen.
Rok met gasbrander verbrand
De rok van mijn houten beeld ‘Burning ballerina’ heb ik ook gebrand met een gasbrander. Symbolischer kan het niet. De houten basis bestaat uit samengesteld vurenhout, zogenaamd Cross Laminated Timber (CLT), ook wel ‘kruishout’ genoemd. Grote industriële houtfabrieken stellen van perfecte balken vurenhout enorme panelen samen: wanden, daken, pilaren. Met deze pre-fab onderdelen worden complete huizen en kantoren en zelfs brandweerkazernes gebouwd. Uit de panelen worden vooraf in de fabriek ramen en deuren uitgezaagd. Ik mocht van de fabriek Derix in Duitsland een auto vol van dit ‘bedrijfsafval’ meenemen, om er mijn beelden van te kunnen maken.
Dat heeft me wel eerst hoofdbrekens gekost. Vurenhout is vreselijk hout om mooie figuren in uit te snijden. Het splintert, scheurt en is na het modelleren niet echt mooi glad te krijgen met rasp en schuurpapier.

Burning ballerina’s rok, de roetlaag al deels afgeborsteld met een koperen borsteltje.
Maar het hout verbergt wel een bijzondere eigenschap. Het is afkomstig van snel gegroeide naaldbomen, gekweekt in plantagebossen. De zachte delen tussen de jaarringen zijn daardoor veel forser dan die van een boom die langzaam in een natuurlijk bos is gegroeid. Deze zachte delen van vurenhout branden veel dieper in dan de jaarringen wanneer je een gasbrander op het beeld zet.
Na het wegborstelen van de zwart glinsterende laag kool komt daardoor een prachtige natuurlijke tekening in het hout tevoorschijn. De huid van het hout blijkt na branding ook ineens heel glad te zijn, en blijft tegelijkertijd aan de kopse kanten heel ruw. Prachtig, vind ik het. De kruislings gelijmde balken zorgen ook nog eens voor een extra grillige tekening, heel afwisselend.
Het lichaam van mijn ‘Burning ballerina’ is gesneden uit het spinthout van Amerikaanse noot. Het is heel blank van toon en laat zich prachtig gladschuren. Ik hou van het bijna zwart-witte contrast met de gebrande rok van de ballerina, die poseert in een moeilijke spreidstand: de grand écart.
Jan Bom, 22 september 2025