The Willow Crown is een kroon van grillig wilgenhout. Het geeft mijn prinses iets mythisch. Diepe krimpscheuren in het borstbeeld zorgen voor een dramatische effect. Met haar ‘blonde bob’-kapsel als helm staart ze in de verte.

The Willow Crown, gesneden uit een stam suikeresdoorn, met opzetstukken van geconserveerd wilgenhout.
Volkomen verrot. Zo vond ik zo’n jaar geleden de brokstukken hout, bij snoeiwerk afgebroken van een knotwilg. Ik kon met mijn duim zo een gat in de vermolmde stukken drukken. Maar ze waren zo mooi van vorm. Rond en scherp tegelijk. Hard en zacht. Licht en donker. Glad en ruw. Ik pakte de knotwilgkoppen heel voorzichtig op en legde ze te drogen in de schuur.
Natuurvriendelijke epoxy
Dit voorjaar blies ik het stof er af en begon het experiment. Met natuurvriendelijke expoxy schilderde ik een afdichtende laag. De kunststof drong ook diep in het oppervlak door, ook in de vele gaatjes die houtwormen hadden geboord. Na een flinke dag drogen waren de tere wilgenstronken veranderd in keiharde, glimmende objecten. In een ervan zag ik de vorm van een kroon. In de ander de geopende bek van een wolf. Nu moest ik er nog een hoofd onder snijden.
Op het landgoed Oud Zandbergen in Huis ter Heide sneuvelt zo nu en dan een boom door ziekte, ouderdom, of door een storm. Altijd jammer, maar nieuwe bomen nemen hun plaats weer in. De vereniging van houtsnijwerkers Guts en Klopper, die een atelier op het landgoed huurt, mag ‘geoogst’ hout voor eigen gebruik uitzoeken. Zo kwam er een flinke stam suikeresdoorn vrij, de boom waar Canadezen in de lente hun beroemde maple syrup uit aftappen.
Blonde bob
Om in de mythologische sfeer te blijven, koos ik als voorbeeld een jonge vrouw met een blonde bob, het hippe kapsel dat nog het meeste lijkt op een historische helm. Het voordeel van nog nat hout: het snijdt heel makkelijk. Het nadeel: het verse hout is nog lang niet uitgewerkt.
In de hoogtijdagen van de houtsnijkunst wisten ambachtslieden precies wat ze met te vers eikenhout moesten doen. Wanneer er geen tijd was om de gevelde boom vele jaren te laten drogen, zaagden ze de stam in de lengte in twee stukken. En holden ook aan de achterkant van hun beeld het hout nog eens extra uit. Zo voorkwamen ze het splijten van hun beelden. En ze hielden daarmee hun klanten tevreden, in die tijd vooral kerken.

The Willow Crown. De achterzijde van het beeld met blonde bop-kapsel en staartje.
De Britse kunstenaar Henry Moore, die de volledige stam iepenhout voor zijn liggende figuren wilde gebruiken, vond een andere oplossing. Hij maakte voldoende grote holtes in het hout, waardoor toch een gelijkmatige droging ontstond, zonder krimpscheuren. Die grote gaten bepaalden voor een deel zijn kenmerkende stijl.
Het andere uiterste is David Nash, die met forse houtpennen juist een kist van natte planken eikenhout construeerde. Door het drogen en krimpen sprongen er de jaren daarop enorme scheuren in het hout. Nash was daar juist op uit; hij maakte van de natuur een co-creator, een collega-kunstenaar.
Ikzelf hoefde geen jaren te wachten. Al na het uitkappen van het kopje ontstonden er zowel vanaf van onder als bovenuit de stam enorme scheuren, die dwars door het gezicht gingen. Elke week dat ik op het atelier kwam, waren de scheuren weer verder verdiept. “Pak het beeld in een plastic vuilniszak in, dat vertraagt het splijten”, adviseerde een van mijn mede-houtsnijders.
Gespleten persoonlijkheid
Maar ik begon de twee krimpscheuren steeds meer te waarderen. Dit was toch juist waar ik op uit ben; het volgen van de verhalen die de natuur zelf in het hout vertelt? Was ik niet bezig om tal van voorbeelden hiervan te verzamelen voor mijn boek over ‘Dendroism’? Zou ik mezelf maar beter niet gelukkig prijzen met dit onverwachte cadeau?
Ik liet de plastic zak achterwege. Maar hoopte wel dat de punt van de scheur, die inmiddels halverwege haar scherpe neusje was gekomen, niet zou doorzetten tot aan haar mond. Ik boorde zowel in de kop als in de voet van het borstbeeld ‘ventilatiegaten’, als extra mogelijkheid om vocht van binnenuit de stam te laten verdampen.
De natuur gaf het beeld ongevraagd een extra dramatische dimensie mee. “Gespleten persoonlijkheid?”, vroeg mijn vrouw droogjes, toen ik mijn prinsesje de trap op zeulde. Ik gaf haar nog een afdichtende laag van ‘onzichtbare olie’ op waterbasis, ook wel gebruikt om houten vloeren af te werken.
Starend in de verte
Met lange schroeven bevestigde ik tenslotte de wilgenknotten op haar hoofd en op haar schouders, als epauletten. Afneembaar, om het beeld bij transport minder kwetsbaar te maken. Met vergulde koppen op de lange ijzeren pennen.
The Willow Crown. Daar was ze. En gisteren, bij de komst van de eerste grijze regenwolken na de record-droge lente van 2025, poseerde ze voor me in de tuin, starend in de verte. Diep in gedachten verzonken, zoals ook de houten beelden van Stephan Balkenhol er altijd het hunne van denken.
Jan Bom, 23 mei 2025
Alweer met dank aan Tom Ligthart, voor het meedenken en treffende opmerkingen.