Barbara Hepworth en haar spirituele cirkels zullen altijd met elkaar verbonden blijven. De ronde gaten in haar houten sculpturen bieden een doorkijkje naar sacrale landschappen. Niet alleen op aarde maar ook een blik op de zon, de maan en het heelal.

Barbara Hepworth en haar spirituele cirkel, in dit beeld Single Form (September) uit 1961 niet volledig uitgehold.
Barbara Hepworth (1903–1975) geldt als een van de invloedrijkste beeldhouwers van de twintigste eeuw. De biografie over haar van Eleanor Clayton, ‘Barbara Hepworth, Art & Life’, benadrukt bovendien haar rol als geëngageerd kunstenaar die streed voor erkenning van de vrouwelijke stem in de kunstwereld. Hepworth leed onder de titel ‘de vrouwelijke Henry Moore’, zoals ze nogal eens in de pers werd neergezet.
Hepworth werd geboren in Wakefield, Engeland, en werkte lange tijd in St Ives, Cornwall. Hoewel ze ook beroemd werd om haar sculpturen in steen en brons, zijn haar houten beelden toch de meest poëtische en spirituele werken uit haar oeuvre. In deze sculpturen ontvouwt zich een zoektocht naar natuurlijke harmonie, innerlijke ruimte en verbondenheid met de kosmos. De vaak met ronde cirkels uitgeholde werken zorgden voor het stijlkenmerk van een steeds terugkerende ‘spirituele cirkel’.
Hout als levend materiaal
Voor Hepworth was hout geen neutrale drager voor haar werken, maar een levend materiaal. Ze werkte met een bijna meditatieve toewijding. Verschillende houtsoorten — zoals eiken, mahonie en guarea — boden hun eigen weerstand, geur en tekening, en bepaalden zo mede het eindresultaat. Haar fascinatie voor de natuurlijke vorm van het hout leidde tot beelden die eerder ontdekt dan gemaakt leken te zijn.

Pelagos, een beeld uit 1946 is als een verbinding tussen twee golven, met de welvingen van een schelp.
In de jaren 1943–1950 ontstond een reeks houten beelden die vaak worden gezien als het spirituele hart van haar werk. Beelden als Pelagos (1946), Hollow Form with White Interior (1963), en Corinthos (1954) tonen hoe ze met hout innige vormen creëerde: ovale of cirkelvormige objecten, soms doorboord met circulaire vormen, vaak ook met gespannen draden. Deze vormen wekken associaties op met zee-egels, zaden, schelpen of klankkasten — organisch, gesloten en toch open. Ze lijken te ademen en zijn tegelijkertijd ook als rotsen in een natuurlijk landschap.
Innerlijke ruimte en harmonie
Een van Hepworths belangrijkste bijdragen aan de moderne beeldhouwkunst is haar gebruik van de ‘innerlijke ruimte’. Ze was een van de eersten die het doorboren van de sculptuur als een volwaardig beeldend element inzette. Die leegte werd bij haar geen afwezigheid, maar een plek van concentratie, van contemplatie, van licht en donker. Zeker in hout, waar het oppervlak warm en levend oogt, krijgt deze ruimte iets sacraals.

Two Forms with White (Greek), uit 1963, gesneden uit Guarea hout.
Deze aandacht voor harmonie is deels geworteld in haar persoonlijke leven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuisde Hepworth met haar gezin naar St Ives in Cornwall. Daar vond ze niet alleen rust, maar ook een gemeenschap van gelijkgestemde kunstenaars en denkers. Er ontstond een kring van kunstenaars die geometrie, spiritualiteit en natuur wilden verenigen in een nieuwe vormentaal. Ze vond er bovendien een atelier en een tuin waarin ze kon werken aan haar grote beelden.
Hepworths spirituele kring
De term ‘spirituele cirkel’ verwijst dus enerzijds naar de kring van kunstenaars om haar heen, anderzijds naar de cirkel als terugkerend motief in haar werk. De cirkel stond bij Hepworth voor volledigheid, verbondenheid en eeuwigheid. In haar houten sculpturen komt deze vorm keer op keer terug, soms als een open ring, soms als gesloten ovaal of spiraalvormige holte.
Binnen deze cirkel speelt ook haar belangstelling voor oosterse filosofieën en mystiek een rol. Hepworth las over boeddhisme en zen, en raakte geïnspireerd door de manier waarop deze tradities vorm, leegte en stilte als gelijkwaardige krachten zagen. Haar beelden nodigen uit tot een stille dialoog — geen dramatisch gebaar, maar een innerlijke resonantie.
Hepworth overleed in 1975 in haar atelier in St Ives, dat tegenwoordig dienstdoet als museum, als onderdeel van het Tate Modern. Haar atelier geeft de indruk alsof de kunstenares elk moment naar binnen kan stappen om te werken. De bijtels liggen klaar, sommige beelden zijn half afgemaakt. Te midden van deze collectie beelden — in steen, brons, en hout — blijft haar stem hoorbaar: een zachte, geometrische meditatie over wat het betekent om mens te zijn in een levende wereld. Haar spirituele cirkel is nog altijd open.
De competitie met Henry Moore
Biografe Eleanor Clayton geeft in haar boek uit 2021 weinig aandacht aan de ‘competitie’ tussen Hepworth en de kunstenaar Henry Moore, die ook schitterende beelden uit (nat) iepenhout hakte. Clayton (en met haar andere recente onderzoekers) zet daar een kritischer en feministisch perspectief tegenover: niet zozeer concurrentie, als wel ongelijkheid in erkenning. Toch is de vergelijking met Moore historisch onvermijdelijk, en in sommige opzichten ook verhelderend.

Barbare Hepworth en haar spirituele cirkels aan de kust van Cornwall, een belangrijke inspiratiebron.
Hepworth en Moore kenden elkaar al vroeg; ze studeerden beiden aan de Leeds School of Art en later aan de Royal College of Art in Londen, begin jaren twintig. Ze waren in Engeland pioniers van de zogenaamde ‘direct carving’-beweging: het rechtstreeks bewerken van steen of hout, zonder voorafgaand model of kleistudie. Beide kunstenaars gebruikten organische vormen, soms geïnspireerd op stenen die ze op het strand vonden. Beiden experimenteerden ook met open ruimtes in de sculptuur. Toch werd Moore al vroeg gepositioneerd als de grote vernieuwer van de Britse beeldhouwkunst, terwijl Hepworth qua aandacht lang in zijn schaduw bleef staan.
Een deel van die ongelijkheid ligt in het netwerk van instellingen en critici die Moore actiever steunden. Hij kreeg in de jaren veertig en vijftig grotere opdrachten, meer institutionele steun en grotere zichtbaarheid in internationale tentoonstellingen. Zijn werk werd gekoppeld aan een ‘universele’ modernistische taal — wat vaak ook betekende: mannelijk, rationeel en monumentaal. Hepworths werk daarentegen werd, zeker in haar beginperiode, regelmatig bestempeld als ‘lyrisch’ of ‘vrouwelijk’ — termen die haar belang bagatelliseerden in de ogen van sommige critici.
Zelfs in de Amerikaanse kunstbijbel Jansons staat een gruwelijke fout bij een foto van haar ‘Sculpture with Colour (Deep Blue and Red) uit 1940. Volgens de auteurs is dit beeld gemaakt van hout. Hepworth werkte in de oorlogsjaren echter vooral met gips. Tate Modern en ook biografe Eleanor Clayton zijn daar heel duidelijk over. Ik corrigeerde deze blunder in de Jansons ook al eerder.
Hepworth was zich bewust van de ongelijkheid
Hepworth was zich pijnlijk bewust van deze ongelijke waardering. Ze werkte in een tijd waarin vrouwelijke kunstenaars vaak als uitzonderingen werden beschouwd. Ondanks haar internationale succes (ze vertegenwoordigde Groot-Brittannië op de Biënnale van Venetië in 1950 en had tentoonstellingen over de hele wereld), kreeg ze in haar thuisland niet altijd de institutionele erkenning die Moore wel kreeg.

Inspiratie uit de omgeving van Cornwall: prehistorische beelden in het landschap.
In de beelden zelf zijn ook duidelijke verschillen zichtbaar. Waar Moore’s sculpturen vaak robuust, aards en zwaar zijn — denk aan zijn beroemde ‘Reclining Figures’ — zoekt Hepworth naar lichtheid, balans en harmonie. Haar gebruik van hout versterkt dat nog: het is warm, menselijk, uitnodigend. Waar Moore’s figuren soms overweldigend zijn in hun massaliteit, zijn Hepworths vormen eerder uitnodigingen tot reflectie. Ze sluit daarmee aan bij een andere traditie van modernisme: niet het heroïsche, maar het relationele, het verbindende.
Hedendaagse herwaardering
In recente jaren is er sprake van een herwaardering van Hepworths rol, mede dankzij biografieën als die van Clayton. De feministische kunstgeschiedenis heeft haar bijdrage opnieuw in het licht gezet, los van de schaduw van Moore. Hepworth wordt nu meer erkend als een onafhankelijke pionier, die bewust haar eigen weg koos — niet ondanks haar vrouw-zijn, maar mede dankzij haar ervaring als moeder, partner, werkende vrouw en politiek betrokken kunstenaar.
Jan Bom, 22 juni 2025