De Schreeuw van Moeder Aarde van Omer Gielliet is niet meer

De Schreeuw van Moeder Aarde van Omer Gielliet is niet meer. Verwijderd en vernietigd door de gemeente Amsterdam. Het hout van de prijswinnende houten sculptuur in het stadje Weesp ‘was rot en gescheurd’. Jammer dat van dit baanbrekende beeld niet meer dan wat foto’s bewaard zijn gebleven.

De Schreeuw van Moeder Aarde’ is niet meer; deze houten sculptuur van Omer Gielliet is vernietigd. (Foto: Marion Golsteijn / Wikipedia)

De toekomst bestaat altijd al, ook al is het maar voor een beetje. Kijk naar de beelden die de priester/beeldhouwer Omer Gielliet (1925 – 2017) uit Breskens maakte. Deze pionier kan met terugwerkende kracht gerekend worden tot een oer-Dendroïst. Het is de nieuwe kunststroming waarbij de tekening van het hout en de vorm van een boom het uitgangspunt is voor de bewerking van de kunstenaar. Dat is precies wat Gielliet wilde: “Moet je kijken, wat zie je daar nu in?”

Als scholier verbaasde ik me al over zijn beeld in het vormingscentrum Hedenesse, bij de kustplaats Cadzand in Zeeuws-Vlaanderen. Daar hing aan de wand een enorme, door de getijdenstromen afgesleten wortelstok aan de muur. Dat deze enorme stronk van Gielliet was, daar kom ik nu pas achter, een halve eeuw later.

Het beeld ‘Vaart’ van Omer Gielliet, dat een halve eeuw geleden in het voormalige vormingscentrum Hedenesse hing.

Vergeten ben ik de sculptuur nooit, maar om hem nog eens terug te zien, dat zal lastig worden. Hedenesse is sinds de jaren tachtig meermalen van eigenaar gewisseld. In de huidige groepsaccomodatie Cadzandië hangt het enorme stuk wrakhout van Gielliet niet meer. 

“Rot en gescheurd”

Op zoek naar misschien wel zijn allermooist creatie, ‘De Schreeuw van Moeder Aarde’, ontdekte ik dat dit prijswinnende beeld (Milieuprijs 1992) ook niet langer fysiek in Weesp staat – en alleen nog op de website van deze plaats voortbestaat. Bij navraag mailde de gemeente me dat het beeld “vier jaar geleden (in 2021) verwijderd en vernietigd is omdat het in erg slechte staat was. Het hout was rot en gescheurd en ook de sokkel was doorgeroest. Helaas dus ook niet meer ergens in een opslag.” De Schreeuw van Moeder Aarde is dus verdwenen in de eeuwigheid. Alleen foto’s zijn alles wat er nog van rest.

Het is niet de eerste keer dat dit met een buitenbeeld van Gielliet gebeurde. Het vochtige Nederlandse klimaat is gewelddadig voor houten buitensculpturen. Een boomstam uit 1991 van Gielliet langs de Westerschelde, die de Bijbelse fruitteler Amos symboliseerde, moest in 2007 vervangen worden voor een bronzen replica, gemaakte door de kunstenaar Eric Odinot uit Zierikzee. 

“Ik zag mezelf in die afgewaaide tak”

Het kunstenaarschap van Gielliet begon toen hij diep in de put zat. Op een wandeling in de omgeving van zijn kerkje in Zeeuws-Vlaanderen deed hij de vondst van zijn leven, zo vertelde hij in een interview. “Er was een tak afgewaaid. Total Loss. Het was niks meer. Ik zag mezelf daarin. Ik zag een ventje met zijn armen in de lucht. Zo voelde ik mezelf ook, als in een diep dal, een geestelijk dal. Ik naar huis, en met een patattenschillertje ben ik die tak gaan uitsnijden. Om te zeggen: zo voel ik me. En zo is dat eigenlijk begonnen. Ik had het gevoel dat ik een bron had gevonden, terwijl ik daarvoor alleen uit de kraan dronk. En die bron bleek onuitputtelijk; zat vol met ideeën. Ik bleef daar maar uit putten.”

Inderdaad kwam een productiestroom op gang, die niet alleen zijn eigen kerkje vulde, maar ook tal van andere geestelijke en niet-geestelijke plaatsen. In een interview verklaarde Gielliet: “Ik heb iets met hout. Daar zit een geheim in. Ieder celletje dat sterft in een boom om de volgende te laten leven.”

“Hout, daar zit een geheim in”

Maar ook werd zijn overweldigende scheppingsdrift aanvankelijk door boosheid gedreven. Hij vond zijn kerkje in Breskens netjes maar ‘zo vreselijk saai’. Zijn nieuwe hobby bracht wat levensvreugde. Maar het leverde wel een opmerking op van een kerkganger, alsof hij van het collectegeld van de gelovigen een leuk leventje leidde. Gielliet stapte na de kerkdienst op de man af en zei: “Vanaf nu moet ik jullie geld niet meer hebben. Ik zal het zelf wel verdienen.”

Gielliet, terugkijkend in een interview: “En ik ben van dat houtsnijwerk gaan leven. Daar kon ik wat van kopen. De een wilde wat en de ander wilde wat. En ik kon ervan leven en iets vertellen wat nog nooit eerder gedaan was. En op een gegeven moment kwamen ook de Belgen kijken, met bussen vol. ” Op z’n Zeeuws: “Ongelooflijk éé.”

Het beeld ‘Consecratie’ in het kerkje van Gielliet in Breskens: ‘Beminde met je wijde armen open’.

Rondom ‘zijn’ kerkje staan nog steeds tal van beelden, die soms wat plomp aandoen. Primitief. Maar zodra het hout het verhaal zelf vertelt, begint de magie. Uit een groot rondgezaagd wortelstelsel in de voortuin van de kerk steekt een vogelkop, waardoor het dier lijkt weg te vliegen. 

Het is jammer dat het de herinnering aan deze bijzondere Nederlandse pionier in de moderne houtsnijkunst ook zo snel vervliegt. Dat mag niet gebeuren. Ik vond gelukkig nog een oud exemplaar van dat in eigen beheer uitgegeven boekje ‘Opstanding der Bomen’, dat soms nog in tweedehands boekwinkeltjes te koop wordt aangeboden. Daarin staat een overzicht van zijn werken, ook de beelden die veilig voor de elementen onder een beschermend dak staan tentoongesteld.

Nog een laatste tekst van Gielliet over zijn werk- en denkproces, na het vinden van wrakhout langs de kust: “Een stom stuk hout. Veelzeggend reeds met zijn brandwonden en gaten en naden en slijk. Je neemt het mee en duizend keer bekijk je het. Tot eindelijk alles verdwijnt en verstilt en je ‘houwend en auwend’ de dingen vindt, waarvan je het gevoel hebt, dat ze tijdloos zijn en toch bij de tijd, brokstukken van het leven die toch heel het leven doortrekken.”

Jan Bom, 19 februari 2025