Holy Shell

Holy Shell is de naam van een houten beeld dat ik op verzoek maakte. De vorm is gebaseerd op de gebedsschelp die voor Tibetaanse monniken een symbool van geluk is.

Holy Shell, gemaakt van cross laminated timber in combinatie met iepenhout van Nederlandse afkomst.

Holy Shell is gebaseerd op een originele ‘Tonna Sulcosa’ en gemaakt op verzoek van cameravrouw Tijn van Neerven. Lang geleden werden deze schelpen vanuit de Indische Oceaan aangevoerd, langs oude handelsroutes de Himalaya over, naar het Tibetaans plateau.

Tijn zag bij ons thuis mijn beeld ‘Burning Ballerina’ hangen, met haar wijde balletjurk van donker verbrand ‘cross laminated timber (clt)’. Ruig en toch heel glad van tekening, met opvallende jaarringen. 

Inspiratiebron voor de Gulden Snede

Een dag later belde ze. “Ik zocht op internet naar een schelp voor mijn verzameling. Ineens dacht ik: Jan! Zou jij uit dat verbrande hout een schelp kunnen snijden? Met een gouden puntje?”

Dat was nogal een verzoek. Schelpen zijn perfect vormgegeven behuizingen voor weekdieren en kreeften. Ze zijn een inspiratiebron geweest voor het idee van de Gulden Snede, die onbewust een gevoel van tevredenheid en balans oproept. Ik zocht voorbeelden op internet en vond prachtige, iets ovaalvormige schelpen, die in de Indische Oceaan en Zuid-Chinese zee worden gevonden, zoals de ‘Tonna Sulcosa’.

Door Tibetaanse monniken bewerkte rituele schelp (ca. 1750-1850), nu in het bezit van het Seattle Art Museum.

‘Ja, die’, reageerde Tijn enthousiast, toen ik vroeg of ze soms deze schelpen bedoelde, die bol en ovaalvormig uitlopen. De opening bestaat uit een brede holte, ruim genoeg voor de behuizing voor een heremietkreeft. En ze stuurde me dezelfde dag nog enthousiast foto’s van deze schelpen zoals ze door Tibetaanse monniken bewerkt waren, versierd met zilver of koper en stukjes koraal. Deze zogeheten ‘heilige schelpen’ of ‘shankha’ hadden in hun rituelen een diep symbolische rol. De schelp is één van de acht gelukssymbolen (‘Ashtamangala’) in het Tibetaans boeddhisme. Ze werd gebruikt als blaasinstrument bij rituelen (de ‘dung-kar’) en als offerobject.

Holy Shell, uitgehakt in hout naar het voorbeeld van een echte schelp van 9 centimeter.

Prachtig verhaal. Maar wat een uitdaging. Die holte voor de kreeft zou ik in dat vurenhout nooit kunnen maken. Zo’n dun houten wandje scheurt onmiddellijk. Is het niet door de spanning in het hout zelf tijdens het uithollen met een guts, dan wel daarna door het branden met de gasbrander. 

Ik bedacht een oplossing. Als ik die opening van de schelp nu eens niet uithol? Hoe zou dat eruitzien? Ik maakte de echte schelp dicht, met een Aziatisch gezichtje erin -dat later in vlammen opging. In ieder geval moest ik het beeld ruim twee keer zo groot maken dan de 9 centimeter lange schelp, die ik van een verzamelaar op Marktplaats kon overnemen. Je kunt zo’n perfecte vorm nooit namaken zonder een ‘echt’ exemplaar als voorbeeld. Wanneer ik met een schuifmaat de perfect glooiende vormen probeerde vast te leggen, verbaasde ik me steeds opnieuw over de briljante vormgevingscapaciteiten van Moeder Natuur. 

Kolkende klomp vuur

Holy Shit! Hoe maak ik een Holy Shell? Wij streven naar perfectie maar weten dat wij dit nooit zullen bereiken. En gelukkig ook maar. Perfecte lichamen uit marmer gehakt zijn zo saai. Pas als er dingen net niet kloppen, beginnen de hersenen te vonken, te corrigeren. Door die spanning gebeurt er iets. Je kijkt nog eens. En nog eens. Echte kunst is de kunst van de imperfectie. En gelukkig toeval.

Het met de gasbrander bewerken van vurenhout is spectaculair: de schelp verandert in een kolkende klomp vuur. Afgekoeld blijft een rokend blok haardhout over. Wat zou er onder dat blinkende zwart zitten? Professioneel mondkapje op. Afschuren maar, met een zacht koperen borsteltje. En maar hopen dat het gaat lijken op een verweerd chalet in de Alpen; donkerbruin gebrand door zon, sneeuw, vorst, regen en de jaren. Ik denk nog steeds met heimwee terug aan de manier waarop deze planken verwerkt zijn in Villa Calluna in Zuid-Tirol.

Onder de verkoolde toplaag van de Holy Shell schuilt een schitterend landschap; de jaarringen lijken net golfjes van een kalme zee.

Onder het verkoolde pakket scholen teleurstellingen en verrassingen. Iets te veel en te diepe scheuren in de kopse kanten van het hout. De dikke rand van de schelp was toch nog op één plek gesprongen door de hitte. Maar in de boven- en onderkant kwam een mooi golvend oppervlak van jaarringen tevoorschijn. Bijna een kalme zee, met kabbelende golfjes. Hetzelfde patroon herhaalde zich in de gevulde opening van de schelp.

Schelp. Golfjes. Zee. Een idee kwam aan de oppervlakte. In de opening van de schelp moest de staart van een bultrug (walvis) komen, die foeragerend een diepe duik nam. Een onvergetelijke gebeurtenis die ik in Nova Scotia (Canada) had gezien. De staart zou de schelp tot leven moeten wekken. En was voor mij ook weer een eerbetoon aan het surrealisme, de kunststroming die in 2024 precies honderd jaar oud werd en nog steeds springlevend is.

De staart van een duikende walvis

Met de figuurzaagmachine zaagde ik uit een blokje iepenhout de vorm van de walvisstaart ruw uit. Daarna uren snijden, raspen en schuren, zodat de beweging van de staart organisch begon te ogen.

Met kneedbare epoxy scherpte ik de puntjes van de schelp weer aan, die door brand teveel afgevlakt waren. Perfecte plekken om mooi te vergulden met bladgoud.

En het voorbeeld voor de staart in blauwe plastiline liet ik in de echte schelp zakken. Wat een prachtig lijnenspel opleverde, alsof de staart de tekening van de schelp volgde. Hoe zou zo’n combinatie eruitzien in een bronzen uitvoering? Dat wordt misschien een volgende ontdekkingsreis.

Jan Bom, 19 november 2025