Gauguin ging op Tahiti op zoek naar de nobele wilde. Hij sneed uiteindelijk de houten beelden die de Franse kolonalisator had vernietigd. Tegen het einde van zijn leven kon hij er eindelijk goed van leven.
Voor liefhebbers van houtsnijkunst is het ontbreken van werken in hout door de Franse kunstenaar Paul Gauguin (1848 – 1903) in de ‘kunstbijbel’ Janson’s een omissie. Zelfs de houtsnedes en de beelden die de kunstenaar op Tahiti en de Marquesaeilanden maakte ontbreken.

‘Direct carving’ wil zeggen dat een beeld niet (op schaal) wordt nagemaakt van een ontwerp in klei.
Gauguin gaf dit vrouwenkopje vele namen mee. Zo noemde hij het Tehura, maar ook Head of Tahitian Woman en ook Teha’amana. Hij sneed het omstreeks 1892 uit Pua wood. De bloem in het haar verguldde hij gedeeltelijk met bladgoud.
Vincent van Gogh en Paul Gauguin waren vrienden, die zelfs enkele maanden in Zuid-Frankrijk samen schilderden. Van de dingen die ze met elkaar gemeen hadden was ook de liefde voor Japanse prenten, die als inpakpapier in Parijs door kunstenaars verzameld werden. Het waren afdrukken van houtsnedes. Van Gogh schilderde er zelfs nog een na, een tuin met bloeiende bomen: ‘De pruimentuin’, een houtprint van Ando Hiroshige uit 1857. Het zou zijn stijl blijvend beïnvloeden. De Japanse houtsnijders lieten het onderscheid tussen voorgrond en achtergrond wegvallen, alsof er geen dichtbij en veraf bestond. Maar ook Gauguin nam deze Japanse manier van weergeven mee.
Direct carving, zonder voorbeeld in klei
Hij ging nóg verder en maakte in de Stille Zuidzee zelf ook houtsnedes, waarin zijn stijl van schilderen heel goed te herkennen is. Kunstkenners stellen dat Gauguin hierin de inheemse stijl van houtbewerking overnam, waarbij de tekening en oneffenheden in een boomstam medebepalend was voor het eindbeeld. Voorheen maakten Westerse beeldhouwers eerst een studie van hun beeld in gips of klei, waarna leerlingen dit met speciale werktuigen een op een kopieerden (of vergrootten) op steen of marmer. Over dit kenmerk van moderne houtsnijkunst, ook wel ‘direct carving’ genoemd, is in de kunstbijbel Janson’s geen woord te vinden.
Door de kerk verboden goden
Wel beschrijft de Janson’s veel over de vele kunststromingen waarin Gauguin is ondergebracht: het fauvisme, post-impressionisme, symbolisme, primitivisme. En ook het nodige over zijn spirituele zoektocht naar de ‘nobele wilde’, die in harmonie met de natuur leefde. Die bestond niet meer, mede door toedoen van de Franse kolonisator. Zelfs de inheemse kunst bestond nauwelijks meer, vernietigd door de Franse kolonisator. Daarom besloot de teleurgestelde Gauguin deze te heruitvinden. Hij maakte zelfs beeldjes van de door de Rooms Katholieke kerk verboden goden van de eilandbewoners. En gaf deze goden ook een plek op zijn schilderijen, die uiteindelijk goed begonnen te verkopen in Parijs.

Thérèse’ uit 1902-1903 sneed Gauguin ook toen hij in de Stille Zuidzee werkte.
Juist dit beeld van Gauguin, ‘Thérèse’ uit 1902-1903, staat te boek als het houten beeld met een recordopbrengst op een veiling van Christies: 30,9 miljoen dollar in 2015. Ook dit vrouwfiguur sneed de kunstenaar in Polynesië. Hij bewerkte het onder andere met bladgoud en koperen spijkers.
Houten beelden van Gauguin zoals ‘Tehura’ zijn te vinden in het Musée d’Orsay in Parijs. De website ARTnews beschrijft in een artikel de ontwikkeling van Gauguin, waarbij ook ‘Tehura’ wordt genoemd.
In 2024 verscheen een bewonderenswaardige biografie over Gauguin, Wild Thing, door Sue Prideaux. Ik schreef over het boek een recensie, waarin de nadruk ligt op zijn houtsnijwerk, ook in zijn jaren in Denemarken, in Bretagne (waar hij zijn eigen klompen sneed) en uiteraard de eilanden in de Stille Zuidzee, waar een houten beeld op zijn graf werd gezet.
Jan Bom, mei 2022 (update mei 2025).