Ron van der Ende, illusionist in sloophout

Ron van der Ende is een illusionist in sloophout. De kunstenaar tovert panelen van slechts enkele centimeters dikte om in beelden met een ongekende ruimtelijke diepte. Het is alsof zijn auto’s op je af komen rijden. Boten, huizen en landschappen, ze lijken minstens een meter uit de muur te steken. 

De ‘Snoek’ van Ron van der Ende, de iconische Citroën DS 1.

In zijn atelier buigt Van der Ende zich over een verzameling dunne stroken hout, in vele tinten verweerde blauwe verf. Ze komen net van de zaagtafel af. Er ligt een kleurenfoto op. 

Het schilderspalet van Van der Ende, heel dun gezaagde houtpanelen met afbladderende verf.

Met deze elementen gaat hij De Slufter op het eiland Texel creëren, op een moment waarop de Noordzee bij vloed de duinen binnendringt. De zon en de wolken zullen in het water reflecteren. “Dan ga ik de boel voor de gek houden”, zegt de kunstenaar. Hij bedoelt: later zal de toeschouwer voor het werk staan met het gevoel in een open kijkdoos te staren. Maar het is gezichtsbedrog. Zoals ook de angstwekkende dalen en ravijnen van zijn sloophouten berglandschappen niet meer dan een vuist diep steken.

Meteen al verkocht

Het is deze fabelachtige verbeeldingskracht waarmee de kunstenaar Van der Ende (1965) zoveel furore maakte dat zijn vrije werk meestal al is verkocht voordat het zijn werkplaats in Rotterdam verlaat. Twee maanden werkt hij aan een enkel werk, dat uit honderden tot duizenden stukjes gezaagd hout bestaat. 

Ron van der Ende in zijn atelier, voor de opbouw van een beeld van een beroemd scheepswrak.

Een flink deel van zijn atelier aan de Industrieweg wordt in beslag genomen door zijn verzameling aan oude verweerde deuren en andere stukken sloophout, in alle mogelijke kleuren afbladderende verf. Het is zijn schilderspalet. Van der Ende behoedt het hout niet alleen voor verbranding, maar creëert er meerwaarde mee. De oude planken verzaagt hij tot een dikte van iets meer dan fineer, waarna de opbouw van het perspectief begint.

De kunstenaar maakt alweer vanaf het jaar 2000 zulke zogenaamde bas-reliëfs, oftewel laag-reliëfs. Het is een techniek die de Egyptenaren al gebruikten om hun verhalen mee te vertellen. Van der Ende geeft er een hedendaagse draai aan, door met zijn materiaalkeuze aan te sluiten op het streven naar een circulaire economie. Daarin bestaat afval niet meer, maar krijgen gebruikte grondstoffen een nieuwe bestemming.

Niet dikker dan 15 centimeter

Van der Ende groeide op in het Westland. Zijn vader werkte op een timmerfabriek. Hierdoor maakte hij al vroeg kennis met het bewerken van hout. Hij volgde van 1984 tot 1988 de opleiding aan wat vandaag de Willem de Kooning Academie in Rotterdam heet. 

Hij vertelt in zijn atelier hoe hij in 1996 begon met het maken van niet al te grote scheepsmodellen.

Een prachtige anekdote uit die periode, 1996 -1997: “Ik had zo ook een serie duikboten gemaakt, die op de KunstRAI hingen. Een grote kunstverzamelaar kwam langs, de huidige eigenaar van museum Voorlinden in Wassenaar. Die keek ernaar en zei: ‘Ik wil er vier kopen, maar ik betaal er maar drie…’ Hebben we gedaan. Tegen zo’n verzamelaar zeg je nu eenmaal geen nee, want dan komt hij nooit meer terug.” 

Heel Rotterdams, wars van enige poeha: “Ik had er veel succes mee maar de onderwerpen die ik zo kon doen waren beperkt. Ik wilde graag auto’s maken maar dat was als volledig 3D-model lastig. En het was veel werk. Door het plat te maken, werd er ineens heel veel mogelijk. Op een directe manier.”

Vier duikboten tegelijk verkocht

Zijn techniek ontwikkelde zich razendsnel. In een serie van oude sloopauto’s (2000-2001) piekte zijn verbeeldingskracht. Aan de muur kwamen oude Amerikaanse sleeën te hangen, in verschillende stadia van aftakeling. Van der Ende ging zelfs nog een stap verder. In de glanzende lak en ramen van een prachtige Citroen DS 1 weerspiegelde hij ook de omgeving van deze ‘Snoek’. Ineens hing er een zinsbegoochelende kunstvorm aan de muur. 

Het reliëf was een feit. Voortaan zouden zijn hangende werken niet veel dikker zijn dan hooguit 15 centimeter.

Heel toevallig is het dat Van der Ende en Piet Hein Eek (1967) vrijwel gelijktijdig met sloophout begonnen te werken. Over zijn leeftijdsgenoot, die als afstudeerproject aan de Design Academy in Eindhoven in 1990 een serie ‘sloopkasten’ presenteerde: “Ik zag zijn kasten voor het eerst op de KunstRai in 1994. Ik was daar toen met Galerie Delta. Mijn kunstenaarscollectief Expo HenK had daar een zeven meter hoog ‘Pippi Langkous-huis’ op poten gebouwd. Geïmproviseerd van stellingkasten en sloophout. Het staat inmiddels al 30 jaar in Beeldentuin Clingenbosch bij Museum Voorlinden. Het is nog steeds toegankelijk voor het publiek.”


Het gebombardeerde huis van Dürer

In het atelier van Van der Ende hangt nu een enorm werk dat een typisch Duits vakwerkhuis verbeeldt. Het zijn van die huizen die aan de buitenzijde de opbouw van balken laten zien, met een witgeverfde invulling van andere biobased materialen. 

Nog een illusie van Van der Ende: het door bombardementen gehavende huis van Albrecht Dürer.

Van der Ende koos een heel bijzonder moment uit, om dit huis van de wereldberoemde Duitse kunstenaar Albrecht Dürer (1471-1528) in Neurenberg vast te leggen. Hij situeerde de staat van het pand tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden bombardeerden onophoudelijk de Duitse steden om de nazi’s van Hitler tot overgave te dwingen. Het huis zag eruit als steden in Oekraïne of in Gaza nu, met weggevallen muren en open ruimtes als zwarte gaten in een rot gebit. 

Hij begon het als vrij werk, zonder opdrachtgever, op basis van foto’s en een modelhuisje van een spoortreinbaantje. Maar… “Er is al belangstelling voor getoond. Door het museum dat nu in dit pand zit. Ze hadden op Instagram of Facebook gezien dat ik het klaar had en wilden het graag hebben. Ze willen het vanaf 2025 graag in de vaste presentatie tonen.”

De vergankelijkheid van dingen

De vergankelijkheid van ‘dingen’ is een blijvend thema in zijn oeuvre geworden. Op zijn werktafel ligt het ‘geraamte’ voor een werk dat het karkas van een beroemd schip gaat verbeelden. Deze tanker op het ‘sloopstrand’ Gadani in Pakistan haalde in 2016 de wereldpers, nadat het explodeerde. 

Dikker dan dit worden de kunstwerken van Ron van der Ende niet: hier voor de opzet van het monument voor omgekomen sleepslopers.

Bij dit ongeluk kwamen niet minder dan 28 mensen om het leven. Het is een officieel getal. Volgens de scheepsslopers zelf zijn er zeker 80 mensen gedood. Het toont de maatschappelijk betrokkenheid van Van der Ende aan. “Ze hadden de tanker vooraf niet goed schoon gemaakt. Volgens een onderzoek na afloop werden veiligheidsprotocollen niet gerespecteerd, door de hoge werkdruk.” (Waarschijnlijk is door de hitte gasvorming in ruimtes ontstaan. Dat is erg riskant, wanneer scheepsslopers een schip met snijbranders moeten ontmantelen, jb). 

Een illusionist in sloophout

Hoe hij zijn techniek opbouwt, is in dit beeld-in-wording goed te zien. Voor de roestige scheepsromp zocht hij bruin afgebladderde stukken sloophout. Maar hoe krijgt hij die dunne plankjes alsnog iets gebogen? Hoe voorkomt hij dat dit oude, verweerde hout breekt, wanneer hij het vastspijkert op het licht gebogen houten geraamte? Ook weer, ontnuchterend Rotterdams: “Door de stroken aan het uiteinde nog net iets dunner te zagen. En het niet te spijkeren, maar vast te lijmen.”

Naschrift : Het scheepswrak van Ron van der Ende is gereed. Hij exposeerde het in zijn atelier op de open kunstdag op 21 september (2024) en vertelde bezoekers dat ‘het onze schepen die daar gesloopt worden. Mensen vonden het heftig en aangrijpend.’

Tekst Jan Bom