Een heilige met houtworm

De eerste monnik ter wereld had last van houtworm. Wat te doen? Een beschouwing over dit meesterwerk van de Duitse beeldhouwer Tilman Riemenschneider.

De gezichten van houten beelden uit de 15e en 16e eeuw doen zeer gedateerd aan. Die hoge voorhoofden van de vrouwen. Al die geloken ogen, als die van de biddende Heilige Maagd Maria. Ook de mannen zijn overduidelijk een paar eeuwen over de uiterste houdbaarheidsdatum.

Maar dan is er ineens dat afwijkende beeld van een heilige, de oervader van alle monniken die zich begonnen terug te trekken in kloosters: Saint Anthony Abbot (251 – 356), de 105 jaar oud geworden ‘heremiet’ uit Egypte. 

Wat maakt dit model modern?

Zijn gezicht is te lang en daardoor weer modern, als een artistieke interpretatie van een kunstenaar van een model. Zijn houding is ook niet stijf, zoals die van andere heiligen uit die tijd. Het lijkt alsof Saint Anthony achter een boom staat en tussen de takken staat te gluren. Dat past niet bij iemand die zich terugtrok uit de samenleving om zich te wijden aan het bidden. Het kwijtraken van zijn handen, in de loop der eeuwen, versterkt dit beeld nog verder. Oorspronkelijk zou de monnik in een hand het Boek der Boeken hebben vastgehouden en de andere hand waarschijnlijk een staf en een bel. Geklingel is wel het laatste dat je bij spioneren kunt gebruiken. 

Nog een ander detail dat Saint Anthony een beeld van deze tijd maakt: zijn gesplitste baard. Hipsters en andere baarddragers weten dat dit een natuurlijk effect is wanneer hun baard een aardige lengte krijgt. Er is zelfs een naam voor, de ‘Forkbeard’, een term net als Saint Antony ook afkomstig uit het Midden-Oosten: Iran. Een Viking werd zelfs genoemd naar deze baarddracht: Sweyn Forkbeard, koning van Denemarken van 983 tot 1014. De stichter van de stad Kopenhagen heet bij ons: Sven Gaffelbaard. En die vreemde hoed die Saint Anthony draagt? Lijkt die niet op de populaire ‘beanie’ van vandaag, die zowel door fashiondesigners als Paul Smith als de werkmanslijn van Carharrt worden gemaakt? 

Saint Anthony overziet de wereld

De maker van dit beeld geldt als een van grootste houtkunstenaars ooit: de Duitser Tilman Riemenschneider (1460-1523). Ook hij leefde in de tijd dat de traditionele houtsnijkunst een hoogtepunt bereikte, niet alleen in de Lage Landen, maar ook in Duitsland en Italië. De vaardigheid en detaillering waarmee in de laatgothiek en vroege Renaissance haren, baarden en gewaden werden gesneden is daarna nooit meer overtroffen.

Het beeld van Riemenschneider uit het jaar 1510 symboliseert deze culturele overgang. Deze Saint Anthony Abbot trekt zich niet langer terug achter donkere kloostermuren, maar kijkt op en overziet het landschap. De boom waarachter hij schuilt staat op een hoge heuvel, met een gigantisch uitzicht. Hij kijkt niet stiekem naar vrouwen die zich baden in een rivier, nee, hij overziet de wereld, die in de Renaissance langzaam openging. Riemenschneider portretteerde bijvoorbeeld ook de humanist Erasmus, in een beeldengroep met Saint Christopher en Eustace.

Handen kwijt

Dit is overigens niet direct wat kunsthistorici opmerken, wanneer ze dit schitterende beeld bespreken. Ik vond op internet een bijzondere lezing van het Harvard Museum waarin Gabriella Szalay dieper ingaat op de houtwormen die Saint Anthony in de loop der jaren hebben aangevreten.

Haar interesse is ‘material studies’: hoe zijn beelden gemaakt? Szalay toont tal van ronde gaatjes in het beeld en gaat in op het dilemma: restaureren (en dus de gaatjes dichtstoppen) of de boel conserveren en de beschadigingen laten voor wat ze zijn? Wat moet het Busch-Reisinger Museum in Cambridge (Massachusetts, VS) als eigenaar doen? 

De kunsthistorica blijkt het helemaal niet zo erg te vinden dat de handen van Saint Anthony zijn kwijtgeraakt. ‘Dat biedt ons de kans om te zien hoe dit beeld is gemaakt. De handen blijken dus uit een ander stuk hout te zijn gemaakt, die later aan het beeld zijn vastgezet. Waarschijnlijk met een lijm van beenderen en dierlijk vet.’

Heilige groei

Riemenschneider koos voor lindehout, om zijn beeld zo gedetailleerd mogelijk te kunnen snijden. De structuur van eikenhout bijvoorbeeld is zoveel grover en harder en tegelijkertijd brozer om in te werken. Wat ook meespeelde: aan de lindeboom werd in de 15e en 16e eeuw magische krachten toebedacht. Amuletten van lindenhout moesten de bevolking beschermen tegen plagen, zoals de pest. Bast en zaden dienden als geneesmiddel. Linde in het oud-Duits betekent zelfs ‘heilige groei’. Tot op de dag van vandaag is lindebloesemthee heel geschikt als rustgevend en pijnstillend slaapmiddel, bij geïrriteerde slijmvliezen, droge hoest, verkoudheid en hoge bloeddruk. Riemenschneider moet hebben gedacht: zulke krachtbronnen kon Saint Anthony goed gebruiken, nadat hij zich lange tijd had teruggetrokken in de woestijn.

Riemenschneider liet zijn beeld onbeschilderd, in tegenstelling tot vele altaarstukken uit die tijd. In zijn werkplaats was geen plaats voor een ‘fassmaler’, die gesneden houten beelden ook verguldde met bladgoud. Riemenschneider wilde het hout zichtbaar houden, vanwege die bijzondere eigenschappen van het lindehout. Zelfs natuurlijke vormen in het hout kregen een plek op zijn beeld, zoals in de mantel van de heilige.

De vloek van lindehout

Vooral de onderkant van de mantel is aangevreten

De ‘vloek’ van lindehout nam hij voor lief: houtworm – volgens Szalay zelfs ‘verschillende soorten wormen’ – zijn erg dol op de zachte structuur van lindehout. Het resultaat is dat vooral de onderkant van de mantel en de schoenen vergeven zijn van zwarte spikkels. De eerste taak van een conservator is dan ook na te gaan of de wormen nog leven en zo ja, deze te verdelgen. Bij een temperatuur van 55 graden Celsius gaan de larven na een half uur al dood, maar bevriezen in een vriescel bij min 20 graden Celsius kan ook.

Het museum liet het bij deze behandeling, een luxe keuze waar vele kerkbesturen met vermolmde houten beelden en de ombouw van kerkorgels jaloers op zijn. Gelukkig zijn er nog enkele zeer kundige restaurateurs, zoals mijn eigen leraar Jan van Harskamp. Hij krijgt voortdurend opdrachten om onderdelen van beelden onzichtbaar te restaureren, zoals ontbrekende vingers aan een hand van Jezus of de vleugels van engelen.