Wild Thing Gauguin

Wild Thing Gauguin, zo vat biografe Sue Prideaux de beroemde schilder samen. Maar ze vergeet niet de houtsnijder die Gauguin ook was. Van klompenmaker tot kunstenaar die de door kolonisator Frankrijk vernietigde beelden van de eilanders in Frans-Polynesië weer tot leven wekte.

Wild Thing Gauguin, de eerste biografie over Gauguin sinds dertig jaar.

Fraai hoe Sue Prideaux het onverzettelijke karakter van de jonge kunstenaar Gauguin (1848 – 1903) schetst. Op zoek naar een unieke schilderstijl aan de kust van Bretagne sneed hij zijn eigen klompen. Die hij ook in huis niet uitdeed. Zelfs niet na herhaaldelijk klagen van de onderburen van het pension waarin hij bivakkeerde. De klompenkwestie liep zo hoog op dat hem de huur werd opgezegd. Hij kon vertrekken, op zijn houten stampers.

Prideaux beschrijft ook heel precies hoe de vriendschap van Gauguin en Vincent van Gogh in het Zuid-Franse Arles op een drama uitliep. Op de toppen van zijn zenuwen liep Vincent op zeker moment Gauguin op straat met een scheermes achterna. De Fransman wist weg te komen. Om bij terugkeer in hun huis te ontdekken dat de Hollander zichzelf een oor had afgesneden. Het hele huis zat onder het bloed. Had hij dit kunnen voorkomen door het mes van zijn vriend af te pakken?

Zo schilderde Van Gogh zijn vriend Gauguin, aan het werk in hun ‘gele huis’ in Zuid-Frankrijk.

Toch bleef de wederzijdse bewondering tussen deze twee grote kunstenaars hun beide leven bestaan, ook al scheidden hun wegen zich na het bloedbad voorgoed.

Houtsnijwerk op Tahiti vernietigd

De biografe kon zich in haar research onder andere beroepen op de handgeschreven en nooit uitgegeven memoires van Gauguin. Hij schreef ze aan het einde van zijn leven op het eiland Hiva Oa, onderdeel van de Marquesas-eilanden in de Stille Zuidzee: Avant et après, gedateerd 1903, het jaar van zijn dood.

Het was in Frans-Polynesië waar Gauguin zijn belangrijkste werken in hout maakte. Hij had er gehoopt originele beelden van de eilandbewoners te vinden. Maar helaas. Die waren door de Fransen vrijwel allemaal vernietigd. De kolonisator wilde zo de inwoners over laten schakelen van hun ‘primitieve’ oergodsdiensten naar het rooms-katholicisme en protestantisme, twee kerkrichtingen die streden om de meeste zielen. Pas op zijn tweede reis naar de Stille Zuidzee zag Gauguin op een tussenstop in een museum in Nieuw-Zeeland hoe beeldend en fantasierijk het originele houtsnijwerk van de Maori’s was.

In de kunstwereld wordt Gauguin neergezet als de uitvinder van ‘direct carving’. Daarmee wordt bedoeld dat van een uit hout gesneden beeld niet eerst een voorbeeld (op schaal) in klei of was wordt gemaakt, zoals in de academische traditie in Europa gebruikelijk was. Maar Gauguin was zeker niet de eerste die dit deed. De oorspronkelijke bewoners lieten zich altijd al leiden door de mogelijkheden die een stuk boomstam bood. Gauguin nam dat over. Het is een punt dat biografe Prideaux in haar boek mist, ook al somt ze gaandeweg tal van andere innovaties op die Gauguin op zijn naam schreef. Daaronder een staalkaart aan kunststromingen; van post-impressionisme, via het symbolisme tot primitivisme.

Geurend rozenhout

Ze ruimt wel het misverstand op dat Gauguin op Tahiti over een overvloed aan fraai tropisch hout beschikte. Dat was juist niet het geval. Alle beschikbare bomen waren het eigendom van iemand. Ze hadden een nuttige functie: was het niet omdat de bomen fruit droegen, dan wel bescherming boden tegen de felle tropenzon. Maar Gauguin wilde hakken. Hij had op zijn lange reis overzee niet voor niets zijn gutsen en beitels uit Frankrijk meegenomen.

Alleen hoog in de bergen van Tahiti groeiden nog bomen die niemands eigendom waren. Prideaux beschrijft hoe Gauguin en zijn inheemse vriend Jotepha vroeg in de ochtend de tocht omhoog aanvingen, beiden slechts gekleed in een lendendoek. Daarboven vonden ze een groep bomen: rosewood. Daar velden ze een boom om een dikke tak mee naar beneden te kunnen slepen. Uit de aantekeningen van Gauguin zelf: ‘De boom rook naar rozen… Ik voelde me vanaf dat moment totaal vredig. Ik gaf geen klap met de guts zonder die geur (noa noa) te ruiken, een flagrance die zoete herinneringen opriep, van overwinning en van vernieuwing’.

Wild thing Gauguin. Houtsnede ‘Het universum wordt geschapen’ uit de serie Noa Noa.

Zo schreef hij het zelf op in zijn boek Noa Noa, bij zijn terugkeer in Parijs in 1893. Hij wilde er in zijn thuisland belangstelling mee opwekken voor het verdwenen paradijs, zoals hij dat had aangetroffen. Geen Tuin van Eden meer, maar een kolonie die met de leuzen van de Franse Revolutie juist een vrijheidslievend volk onderdrukte. Onder dezelfde titel Noa Noa maakte Gauguin bovendien een fikse serie houtsnedes met een sterk symbolisch en verhalend karakter. Bijzonder was dat hij tegendraads het Polynesische scheppingsverhaal van rechts naar links vertelde.

In Parijs toonde hij naast 42 schilderijen ook een beeld van de moedergod Hina en haar zoon Fatu, gesneden in 1892. Grote hoofden, klauwachtige handen, precies zoals de ‘Tiki’s’ hun goden zelf ook afbeeldden. Prideaux: ‘Deze houtsnijwerken waren mogelijk de meest provocerende items in de show.’ Ze stonden ver buiten de traditie van de westerse beeldhouwkunst.

Laatste woonplaats: Hiva Oa

Op zijn tweede en laatste reis naar de Stille Zuidzee trok Gauguin nog verder weg, naar de Marquesas-eilanden. Hier, op Hiva Oa, vond hij meer dan op Tahiti nog iets van de oude cultuur van de eilandbewoners terug, ook al moest de oorspronkelijke bevolking ook op dit eiland de traditionele rituelen in het verborgene organiseren. Er werden er geen mensenoffers meer gebracht, zeker geen kindoffers. Die waren met een sterk decimerende bevolking heel kostbaar geworden. 

Het beeld van Thérèse, de huishoudster en minnares van de bisschop van Hiva Oa.

Gauguin liet er naar eigen ontwerp een huis bouwen dat hij Maison du Jouir noemde. Hij wilde met die naam zowel de geestelijken als de plaatselijke Franse overheid pesten. Het was geen huis van plezier of bordeel, maar wel nam Gauguin weer een jonge minnares en een prachtig roodharig model voor zijn schilderijen in huis. Het drietal nam het niet zo nauw met westerse ideeën over huwelijkse trouw. Dat deden ook de andere inheemse bezoekers niet, die in het huis uitbundig feest vierden.

Wild Thing Gauguin

In de lofzang op Gauguin, bewonderaar van sterke vrouwen zoals zijn grootmoeder en zijn wettelijke Deense echtgenote Mette, is biografe Prideaux niet erg kritisch op de schilder als het gaat om de jonge leeftijd van zijn nieuwe geliefdes. Zonder eigen commentaar noteert ze droogjes hoe Gauguin op zoek ging naar een nieuwe vrouw. ‘Hij vond haar in een dorpje (-) verderop waar haar vader, Hapa, dorpshoofd was. Ze werd Vaeoho Marie-Rose genoemd en ze was waarschijnlijk 14 jaar oud. Ze was blij om met Gauguin mee te gaan, in ruil voor een rol van 31 meter katoen en een naaimachine van 200 franc, gekocht in de plaatselijke winkel van Ben Varney.’

De zelf besneden wandelstok van Gauguin, met vrouwelijk naakt op het handvat.

Vandaag zou op de social media een storm van kritiek ontstaan, wanneer een kunstenaar herhaaldelijk een minderjarig meisje als minnares in huis zou nemen. Heet dat geen pedofilie? Prideaux laat de lezer niet alleen zelf deze conclusie trekken, maar neemt volop de ruimte om de context van de vrije seksuele cultuur van de eilandbewoners uit die tijd te beschrijven, een cultuur van polygamie.

Opmerkelijk: een van de aanleidingen voor het schrijven van de biografie was juist de ophef die ontstond toen bezoekers en critici van een overzichtstentoonstelling in de National Gallery in Australië (en de National Gallery in Londen) luidruchtig protesteerden tegen de ‘pedofiel Gauguin’. Prideaux maakt daar in de biografie geen melding van. Ze doet er juist nog een schepje bovenop, door gedetailleerd te beschrijven hoe Gauguin op het eiland rondliep met een wandelstok die hij had aan de top had besneden met een rondborstig naakt meisje.

De hypocriete bisschop

Ook weer om zijn Franse landgenoten op stang te jagen, versierde Gauguin zijn nieuwe huis bij de ingang met twee pilaren. Een ervan stelde de plaatselijke bisschop Martin voor. Hij voorzag het hoofd van de geestelijke van twee duivelshoorns. Het andere beeld van 66 centimeter hoogte was dat van de inheemse vrouw Thérèse. De bisschop onderhield in het geniep een seksuele relatie mer deze huishoudster – om zoveel hypocrisie verkneukelde het hele eiland zich, want iedereen wist ervan. 

Een houten reliëf in het laatste huis van Gauguin: Soyes amoureuses et vous serez heureuses.

In het huis zelf had Gauguin reliëfs gemaakt van onder andere de Taaroa, de Polynesische god van de schepping. Aan deurposten de figuren van inheemse naakte vrouwen, op horizontale panelen vrouwen met teksten als: Soyes amoureuses et vous serez heureuses (Wees verliefd en je zult gelukkig zijn). 

Ditmaal gebruikte hij geen inheems hout, maar sequoia, dat op het eiland was gearriveerd als verpakkingshout. In de beelden zijn de gaten van spijkers nog te zien. Het beeld van Thérèse ging in 2015 bij het veilinghuis Christie’s nog voor 30,9 miljoen dollar onder de hamer.

Het graf van Gauguin

Het graf van Gauguin, met een eigen van klei gebakken beeld (nu een kopie) van de Polynesische godin Oviri.

De gezondheid van Gauguin ging na een laatste opleving sterk achteruit. Hij leed ondraaglijke pijn door een slecht gezette beenbreuk en ongeneeslijke wonden, ontstaan na een vechtpartij met vissers in Frankrijk. De hoeveelheden morfine en laudanum die hij als pijnstillers tot zich nam werden steeds groter. 

Wild Thing Gauguin. Na zijn dood op 55-jarige leeftijd ontvoerde zijn grote tegenstander, de bisschop Martin, zijn lichaam om het vliegensvlug op het katholieke kerkhof te begraven, boven het stadje Atuona. Met een kruis op het graf. Geheel tegen de wil van de kunstenaar in. Maar Gauguin was toch de laatste die lachte. Op zijn graf werd zijn ietwat gruwelijk scheel kijkende beeld van Oviri geplaatst, de Polynesische godin van rouw en verdriet. (Oviri is ook Tahitiaans voor ‘wild’ en ‘savage‘) Toen de bisschop zelf later stierf, zou zijn graf blijvend uitkijken op dit ‘afgodsbeeld’. Niet veel later zou ook de Belgische chansonnier Jacques Brel op dezelfde begraafplaats zijn laatste rustplaats vinden, enkele meters verderop.

Jan Bom, 26 mei 2025

Ik las ‘Wild Thing, a life of Paul Gauguin’ in de oorspronkelijke Engelse versie van Sue Prideaux uit 2024. Vertalingen van teksten uit dit boek naar het Nederlands zijn voor mijn verantwoording. In 2025 kwam bij uitgeverij De Arbeiderspers een Nederlandse vertaling op de markt: Wildeman. Beide boeken zijn te bestellen bij de boekhandel of op internet, onder andere bij Bol.com.